Over protonenbestraling, bewegende tumoren en een toekomstdroom

Over protonenbestraling, bewegende tumoren en een toekomstdroom

3 juli 2018

Door Perrie Hoekstra, UMCG Polsslag.

In juni werd het protonentherapiecentrum van het UMCG officieel geopend. In dit eerste protonencentrum van Nederland worden patiënten bestraald en ontwikkelen onderzoekers de techniek van bestraling met protonen verder. Natuurkundige Antje Knopf is één van de onderzoekers. “Als ik over mijn onderzoek mag praten, heb ik altijd tijd.”

Haar Nederlands is nog niet zo goed, verontschuldigt de Duitse Knopf zich direct. Ze is enthousiast over haar onderzoek, over het UMCG, over de mogelijkheden, en de focus op onderzoek die hier is. Protonenbestraling van bewegende tumoren is haar specialisme, een behandeling die vanaf begin volgend jaar wordt aangeboden.

“Longen bestaan uit zeer gevoelig weefsel en longtumoren liggen vaak in de buurt van vitale organen, zoals het hart”, vertelt ze. “En dan bewegen die tumoren ook nog eens, door de ademhaling. Bij iedere patiënt is dat weer anders. Hoe groot is het risico dat je gezond weefsel raakt en hoe voorkom je dat? Daar doe ik onderzoek naar.”

Droombaan

Sterrenkundige wilde ze worden, maar aan de universiteit van Heidelberg  bleek dat erg theoretisch. De humane kant van de medische natuurkunde beviel haar beter. Uiteindelijk werden het protonen die het verloop van haar carrière gingen bepalen. Na Heidelberg volgde promotieonderzoek in Boston, ze werkte  in Japan, Zwitserland en Londen. Twee jaar geleden kwam haar droombaan voorbij, zegt ze. “Een fulltime onderzoeksbaan in mijn vakgebied, die komt maar eens in de vijftien jaar voorbij. En die baan had het UMCG.” Dus verhuisde ze van Londen naar Groningen.

Veiliger maken

“In het UMCG bestralen we al patiënten met fotonen. We weten daardoor al heel veel over de bewegende tumoren van deze patiënten. We hebben er foto’s van en we weten precies waar ze zitten. Al die gegevens zetten we in een computerprogramma en dan simuleren we een protonenbestraling. Zo onderzoeken we de risico’s. Bijvoorbeeld hoe vaak we omliggend, gezond weefsel bestralen, en hoe vaak we vitale organen raken.

Op basis daarvan moeten we aanvullende mechanismes ontwikkelen om de behandeling veiliger te maken. Dat kan ook betekenen dat het risico misschien te groot is en we moeten besluiten de patiënt in kwestie met fotonen verder te bestralen. Dat kunnen bepalen, is een van de doelen van mijn onderzoek.”

Verschillende talen

Het onderzoek van Knopf is heel technisch, ze werkt dan ook samen met computerprogrammeurs, biomedische engineers en natuurlijk artsen. Dat is een uitdaging. “Allemaal spreken ze hun eigen ‘taal’. Het is dus heel belangrijk met elkaar te blijven communiceren. Daarom hebben we heel veel bijeenkomsten, waarin iedereen aan bod komt.”

Omdat het protonentherapiecentrum altijd in gebruik is, kan ze er niet vaak terecht voor haar onderzoek. “Dat moet altijd om de behandelingen heen, dat is best lastig. Maar op Zernike Campus heb je het Kernfysisch Versneller Instituut, daar heb je ook een cyclotron en werken ze ook met protonen. Daar kan ik ook terecht. Groningen heeft het wat dat betreft perfect voor elkaar.”

Londen

Voordat ze naar Groningen kwam, maakte Knopf een uitstapje naar de fotonen. Bestraling met fotonen is de ‘gewone’ bestraling, die we al langer kennen. Twee jaar werkte ze in Londen aan het Institute of Cancer Research aan een Nederlandse vinding: een fotonenbestraler, gecombineerd met een MRI-scanner.

“Je kunt dan realtime zien wat je aan het doen bent, waar de straling terecht komt. Het is een extra zekerheid. Als je ziet dat je slecht bestraalt, kun je stoppen.” Maar omdat je fotonen niet zo precies kunt sturen, zijn de mogelijkheden van deze vinding beperkt.

Voor protonen ziet ze veel meer mogelijkheden en daarom doet ze daar ook onderzoek naar. “Als je tijdens de behandeling met protonen realtime beelden beschikbaar  hebt, zie je wat je doet, zodat je kunt bijstellen en nog nauwkeuriger kunt bestralen. Dat zou geweldig voor patiënten zijn. Het is mijn droom om dat hier in Groningen te realiseren.”

Tien jaar

Ze denkt daar zeker tien jaar voor nodig te hebben, en veel geld. Ook wat dat betreft heeft het UMCG de zaken goed voor elkaar, vindt Antje. “Ik ben heel blij met de Grant Support Hub. Een subsidieaanvraag beslaat al snel 50 kantjes, en heeft heel veel juridische aspecten. Daar helpen ze geweldig mee.”

Antje Knopf voor het UMCG Protonentherapiecentrum. (foto: Henk Veenstra) Antje Knopf voor het UMCG Protonentherapiecentrum. (foto: Henk Veenstra)