Protonentherapie spaart gezond weefsel
12 maart 2013
Bestraling van kanker in het hoofd-halsgebied met protonen leidt tot minder schade aan omliggend gezond weefsel in vergelijking met de gebruikelijke radiotherapie met fotonen. Patiënten zullen daardoor minder last krijgen van bijeffecten, zoals problemen met slikken en een droge mond. Ter voorbereiding op het in Nederland beschikbaar komen van faciliteiten voor protonentherapie onderzocht UMCG-promovendus Tara van de Water de voordelen ervan. Op 13 maart promoveert zij aan de Rijksuniversiteit Groningen op de resultaten van haar onderzoek.
Tara van de Water, from the department of radiation oncology at the University Medical Center Groningen. (http://medicalphysicsweb.org/)
Radiotherapie heeft als doel het kankerweefsel zo gericht mogelijk kapot te stralen, en het gezonde weefsel eromheen zo min mogelijk te beschadigen. Bestraling met protonen heeft als voordeel dat de protonen na binnendringen in het lichaam afremmen, op de gewenste plek in de tumor de meeste energie afgeven en daarna stoppen. Fotonen geven juist de meeste energie af vlak onder de huid. Daarna vermindert de energieafgifte geleidelijk als de fotonen dieper in het lichaam komen. Veel fotonen verlaten het lichaam zonder hun energie af te geven, ook fotonen die op de tumor zijn gericht. Bij kanker in het hoofd-halsgebied zit de tumor vaak dichtbij gezonde weefsels, zoals de speekselklieren, het slikorgaan en het ruggenmerg. Minder straling door deze kwetsbare weefsels betekent minder bijwerkingen voor de patiënten.
Bestralingsplannen
Als een patiënt voor bestraling in aanmerking komt, wordt eerst een CT-scan gemaakt. Deze brengt de plek waar de tumor zit en alle eromheen liggende organen en weefsels nauwkeurig in kaart. De radiotherapeut-oncoloog definieert op de scan het te bestralen doelgebied en de gezonde weefsels die zo veel mogelijk gespaard moeten worden. De CT-scan wordt dan gebruikt om een behandelplan op te stellen en de stralingsdosis voor de patiënt te berekenen.
Potentiële voordelen
De CT-scans van patiënten die eerder behandeld zijn met fotonentherapie gebruikte Van de Water om verbeterde plannen op te stellen voor fotonen- en protonentherapie. Met deze gesimuleerde bestralingsplannen onderzocht Van de Water de potentiële voordelen van protonen ten opzichte van fotonen voor het sparen van de speekselklieren en het slikorgaan. Bij eenzelfde effectieve dosis in de tumor stelde zij met protonen een lagere stralingsdosis in de speekselklieren en het slikorgaan vast. Van de Water verwacht dat protonentherapie minder droge mond- en slikklachten veroorzaakt dan fotonentherapie, en daardoor een bijdrage kan leveren aan een verbeterde kwaliteit van leven tijdens en na bestraling. Uit haar studie blijkt ook dat bij een deel van de patiënten weinig of geen voordeel behaald kan worden met protonentherapie. Dit heeft dan te maken met de grootte van de tumor, en de vorm en ligging ervan.
Keuze
Protonentherapie is nu nog niet beschikbaar in Nederland. Het ministerie van VWS is bezig een beheerste introductie mogelijk te maken, waar de plannen van het UMCG om een protonenfaciliteit te bouwen in kunnen passen. Als protonentherapie beschikbaar komt, wordt van patiënt tot patiënt bekeken of deze therapie voordelen heeft boven fotonentherapie. Dit zal gebeuren met vergelijkbare methoden die Van de Water heeft gebruikt voor haar onderzoek bij patiënten met hoofd-halskanker.
Kosten
Volgens Van de Water werkt het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) aan richtlijnen voor het invoeren van protonentherapie. “De richtlijn zal onder andere gebruik maken van planningsvergelijkende studies, zoals ik die ook heb gedaan. Daarmee bekijk je bij welke patiënten een klinisch relevant voordeel te verwachten is. Die patiënten kunnen dan voor protonentherapie in aanmerking komen,” aldus Van de Water. “Het CVZ zal ook de kosteneffectiviteit willen onderzoeken. Weliswaar zijn de kosten voor protonentherapie hoger dan die voor fotonentherapie, als de behandeling veel minder bijeffecten oplevert, dan bespaar je op termijn medische zorgkosten.” De kosteneffectiviteit kan pas goed in kaart worden gebracht na invoering van protonentherapie en het volgen van patiënten die ermee behandeld zijn.
Curriculum Vitae
Tara van de Water (Bombay, India, 1981) studeerde Technische Natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij voerde haar promotieonderzoek uit op de afdeling Radiotherapie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en in het Centrum voor Protonentherapie op het Paul Scherrer Instituut in Zwitserland. Van de Water is sinds 2010 in opleiding tot klinisch fysicus Radiotherapie in het UMCG. De titel van haar proefschrift is “Potential benefits of intensity-modulated proton therapy in head and neck cancer.”
“Potential benefits of intensity-modulated proton therapy in head and neck cancer.”