Welke patiënten met borstkanker komen in aanmerking voor protonentherapie?
1 april 2019
De indicatie voor protonentherapie bij patiënten met borstkanker hangt af van het life-time risico op een Acuut Coronair Event (ACE). Om te bepalen of de patiënt in aanmerking komt voor protonentherapie moet er aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Als er wordt voldaan aan deze voorwaarden en de Mean Heart Dose van het fotonenplan leidt tot een life-time excess risico van > 2%, dan kan er een planningsvergelijking aangevraagd worden.
Onder ACE worden verstaan:
- Myocardinfarct
- Coronaire revascularisatie
- Dood als gevolg van ischemische hartziekte.
De kans op een ACE wordt bepaald door 3 factoren:
- De leeftijd van de patiënt (jongere patiënten hebben een hoger life-time risico op ACE
- De aanwezigheid van risicofactoren voor acute coronaire hartziekte (opgenomen in het verwijsformulier voor planningsvergelijking borsttumoren)
- De gemiddelde hartdosis (MHD = Mean Heart Dose)
Om te bepalen of een patiënt in aanmerking komt voor protonentherapie moet tenminste aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- Er is sprake van een curatieve behandeling
- Patiënt(e) is bereid om de behandeling in een protonencentrum te ondergaan
- Patiënt(e) geeft toestemming om zijn/haar gegevens die noodzakelijk zijn voor de planningsvergelijking te delen met het protonencentrum
- Patiënt(e) geeft toestemming voor prospectieve toxiciteit- en uitkomst registratie;
- Als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan kan een planningsvergelijking worden aangevraagd, indien de MHD van fotonenplan leidt tot een life-time excess risico van > 2%. De drempelwaarde voor de MHD voor het aanvragen van een planningsvergelijking kan worden bepaald aan de hand van de verwijstabel.