Nieuwe behandeling van gevorderde endeldarmkanker leidt tot minder uitzaaiingen

Nieuwe behandeling van gevorderde endeldarmkanker leidt tot minder uitzaaiingen

8 december 2020

​​​De kans op terugkeer van endeldarmkanker is minder groot als een patiënt vóór de operatie kortdurend wordt bestraald en aansluitend chemotherapie krijgt. Dit blijkt uit een internationale studie die werd gecoördineerd door het Universitair Medisch Centrum Groningen, het Leids Universitair Medisch Centrum, het Karolinska Institutet en de Uppsala Universitet uit Zweden. De onderzoekers verwachten dat deze resultaten zullen leiden tot aanpassing van de standaard behandeling van gevorderde endeldarmkanker. De resultaten zijn vandaag verschenen in The Lancet Oncology.

Samen met meer dan vijftig andere ziekenhuizen is gekeken of een andere behandelstrategie van endeldarmkanker kan leiden tot minder uitzaaiingen elders in het lichaam. De huidige behandeling van gevorderde endeldarmkanker bestaat uit zes weken radiotherapie gecombineerd met een lage dosis chemotherapie (radiochemotherapie). Vervolgens wordt de tumor operatief verwijderd. Bij de nieuwe behandeling ontvangt de patiënt één week bestraling gevolgd door 18 weken chemotherapie. Daarna vindt de operatie plaats.

Uitzaaiingen in vroeg stadium aanpakken

“Bestraling met lage dosis chemotherapie zorgt ervoor dat de tumor zo klein mogelijk wordt en dus makkelijker te verwijderen is tijdens de operatie en chemotherapie doodt tumorcellen die uitzaaiingen vormen”, zegt radiotherapeut in het LUMC en Antoni van Leeuwenhoek Corrie Marijnen. “Door chemotherapie voor de operatie te geven, pakken we mogelijke uitzaaiingen in een vroeg stadium aan. Zo kan tussentijds de bestraling langer doorwerken, waardoor de tumor nog kleiner kan worden voor de operatie.”

Minder terugkeer tumor

“We hebben in totaal 920 patiënten uit zeven landen met gevorderde endeldarmkanker behandeld volgends de standaard of nieuwe behandeling. Daarna hebben we ze jarenlang gevolgd”, legt oncologisch chirurg in het LUMC Cock van de Velde uit. In de jaren die volgden op de behandeling, ontwikkelden patiënten die de vernieuwde behandelstrategie ontvingen minder uitzaaiingen. “Na 3 jaar was dit 20% van de patiënten, in vergelijking tot 27% van de patiënten die de standaardbehandeling ontvingen.”

Daarnaast ontdekten de onderzoekers dat door de nieuwe strategie de tumor zo klein werd dat in 28% van de gevallen geen tumorcellen meer in de endeldarm en omliggende lymfeklieren te vinden waren. Bij de standaard behandeling was dit slechts 14%. In de toekomst zou bij deze patiënten mogelijk een operatie achterwege gelaten kunnen worden. Hiervoor is meer onderzoek nodig.

Minder ziekenhuisbezoeken

Hoewel de resultaten positief zijn, melden de patiënten meer bijwerkingen. Dit komt doordat de chemotherapie zwaarder is. “Maar deze bijwerkingen hebben er niet toe geleid dat patiënten niet geopereerd konden worden. Ook was het aantal complicaties na de behandeling in beide groepen gelijk,” legt UMCG oncologisch chirurg Boudewijn van Etten uit.​

“Een bijkomend voordeel is dat patiënten veel minder vaak naar het ziekenhuis hoeven te komen. In de standaard behandeling komen de patiënten 25 tot 28 keer naar het ziekenhuis en in de experimentele behandeling maar 12 keer.”

Nieuwe standaard

Om aan te tonen dat een nieuwe behandeling werkt, is jarenlang onderzoek nodig. Al in 2006 lag er een ‘proof of concept’, vertelt Geke Hospers, medisch oncoloog in het UMCG. Met de inzet van vele instituten en een subsidie van KWF Kankerbestrijding is het nu eindelijk gelukt de bijdrage van deze behandeling aan te tonen. “We verwachten dat er nu stappen worden gezet om van deze experimentele strategie een standaard behandeling te maken. Behandeling van de patiënt voorafgaand aan de operatie is een leidende therapie voor deze vorm van endeldarmkanker, met helemaal niet meer opereren als mogelijke extra optie in de toekomst.”​

Bron:  UMCG